Van Sassenpoort naar digital first

De geschiedenis van Collectie Overijssel laat zien dat onze kernkwaliteit van collectiebeheer is gefundeerd op meer dan 100 jaar ervaring. Met die sterke basis werken we nu aan een fundamentele transitie. Een blik terug in de tijd en naar de toekomst.

Hoe is het eigenlijk allemaal begonnen?

Ons DNA is meer dan 100 jaar geleden gevormd: eind negentiende eeuw drong bij de overheden in Nederland door dat de eeuwenoude archieven, die letterlijk lagen te verstoffen in kelders en op zolders, van maatschappelijke betekenis waren en professionele zorg behoefden. Diverse gemeenten gingen rond 1850 over tot het oprichten van gemeentearchieven en het benoemen van archivarissen, een functie die voordien vaak een onbezoldigde erebaan was. Dat was het moment dat Deventer en Zwolle een gemeentearchief kregen.

Ook vanuit het Rijk werden er initiatieven genomen om de archiefzorg te professionaliseren. In alle provinciehoofdsteden werden zogeheten Rijksarchieven in de Provincie gesticht, met als doel de oude archieven van decentrale rijksdiensten te beheren. Zwolle werd de vestigingsplaats van het Rijksarchief in Overijssel.

De speciaal ontworpen houten archiefkasten staan nog steeds op zolder!

Het Rijksarchief betrok de monumentale middeleeuwse Sassenpoort die de stad eeuwenlang had beschermd tegen belagers. Voor haar nieuwe functie als archiefbewaarplaats werd de poort volledig gerestaureerd en als depot ingericht. Leuk weetje: de speciaal ontworpen houten archiefkasten staan nog steeds op zolder!

Dat klinkt niet echt toegankelijk, een verdedigingspoort als archiefdepot. Was het veiligheid boven bruikbaarheid?

De dikke muren van de Sassenpoort boden de kwetsbare archieven uitstekende bescherming tegen ongewenste invloeden van buitenaf. Tegelijkertijd staan die muren inderdaad ook symbool voor de toenmalige focus van de archiefdienst:

  • Volledig gericht zijn op het veiligstellen, beheren en toegankelijk maken van de archieven;
  • De relatie met de buitenwereld staat niet centraal: het spaarzame contact met klanten verliep letterlijk via een smalle wenteltrap die afgegrendeld was met een stevige deur.

Ook bij het gemeentearchief Zwolle lag de nadruk op collectiebeheer. Dat werd nog eens onderstreept toen in de jaren 1930 de Zwolse gemeentearchivaris als extra taak kreeg om de stedelijke museale collectie te registreren en beheren. Toen de gemeente Zwolle in 2017 het besluit nam om het beheer van de museale collectie van het voormalige Stedelijk Museum Zwolle onder te brengen bij Collectie Overijssel, sloot dit naadloos aan bij de historische traditie en ons DNA.

Heeft de fusie van het Rijksarchief en het Gemeentearchief Zwolle in 2001, en later met het Stadsarchief Deventer in 2016, tot een nieuwe richting geleid?

In 2001 kwam er een fusie tussen het Gemeentearchief Zwolle en het Rijksarchief Overijssel. Dit was het resultaat van het beleid van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. In elke provinciehoofdstad moest een Regionaal Historisch Centrum komen dat niet alleen de wettelijke archieftaken uitvoerde, maar ook een aanjagende rol had in publieksbereik voor regionale cultuurhistorie.

Hiermee ontstond de nieuwe organisatie Historisch Centrum Overijssel

Hiermee ontstond de nieuwe organisatie Historisch Centrum Overijssel (HCO). Om de nieuwe beleidslijn van actief publieksbereik fysiek kracht bij te zetten, werd het archiefgebouw aan de Eikenstraat, dat in de jaren 1970 door het Rijksarchief was betrokken, voorzien van een transparante glazen ‘geschiedenishal’. In die hal ging HCO tentoonstellingen, lezingen en evenementen programmeren om de geschiedenis van stad en provincie bij een breed publiek onder de aandacht te brengen. In Deventer waren er ten tijde van de fusie tussen HCO en het Stadsarchief al meerdere instellingen die een bijdrage leverden aan het (historische) verhaal van de stad.

Maar blijft de beleidsvisie waarmee het HCO in 2001 is opgericht onaantastbaar overeind?

Anno nu, twintig jaar na de oprichting van HCO, zijn er diverse ontwikkelingen extern en intern gaande. Deze maken dat we met een frisse en positief-kritische blik naar de oorspronkelijke visie, doelstellingen en organisatie kijken. Archiefinstellingen worden door buitenstaanders vaak gezien als traditionele instellingen die bijna los van de tijdgeest, modegrillen en externe invloeden een eigen koers varen, met het kompas gericht op de eeuwigheid. Maar Collectie Overijssel dient zich, als overheidsorganisatie, voortdurend rekenschap af te leggen over haar maatschappelijke meerwaarde. Wij zien diverse ontwikkelingen die aanleiding vormen voor een beleidsmatige heroriëntatie om Collectie Overijssel van grotere maatschappelijke meerwaarde te laten zijn.

Welke ontwikkelingen zijn voor Collectie Overijssel het meest ingrijpend?

De meest invloedrijke en disruptieve maatschappelijke ontwikkeling van de afgelopen 20 jaar op het gebied van het ontsluiten van informatie is natuurlijk: de digitale revolutie. De distributie van informatie, kennis en diensten vindt tegenwoordig voornamelijk online plaats en (kennis)werk gaat veelal geautomatiseerd. Door de enorme ontwikkeling groeien de mogelijkheden op het gebied van informatiedeling en dienstverlening continu. Ook de verwachtingen van mensen over wat mogelijk is veranderen mee. Dit heeft grote impact op de dienstverlening van Collectie Overijssel.

Onze klanten ontvangen de door hen gewenste documenten het liefst digitaal. Bij voorkeur zo snel mogelijk. Illustratief is het gegeven dat het aantal fysieke bezoeken aan onze studiezalen de afgelopen jaren gemiddeld 4.500 bedroeg, terwijl het aantal unieke bezoekers op onze website op ruim 135.000 lag. Die verschuiving van het klantbezoek van de studiezalen naar het digitale domein heeft uiteraard ook invloed op de functie van onze fysieke locaties. Onze locaties in Deventer en Zwolle zijn minder relevant geworden als ontmoetingsplaats voor onderzoekers en als plek voor programmering. In komende jaren willen we onze dienstverlening dan ook versneld kantelen van een focus op fysiek bezoek naar het principe van digital first. Dit is één van de pijlers waar onze strategie is gebaseerd.

Helder. En zo te horen is er nog een strategische pijler die voortkomt uit externe ontwikkelingen. Klopt dat?

Dat klopt zeker. De toenemende vernetwerking van de samenleving vormt een tweede maatschappelijke ontwikkeling die om een beleidsmatige heroriëntatie van Collectie Overijssel vraagt. Ook in de erfgoedsector zorgt de inmiddels volwassen geworden digitale infrastructuur ervoor dat organisaties van verschillende omvang en met verschillende expertisegebieden stevig aan elkaar zijn gekoppeld.

In onze sector is het Netwerk Digitaal Erfgoed daarvan een sprekend voorbeeld

Dit netwerk is namelijk opgezet vanuit het idee dat grotere instellingen een knooppunt vormen die de kleinere organisaties ondersteunen en aan landelijke initiatieven verbinden. Vernetwerking betekent ook dat de organisaties die in het netwerk verbonden zijn, zich primair kunnen richten op de zaken waarin zij goed (willen) zijn. Je draagt immers vanuit je eigen kracht bij aan het netwerk en laat zaken waarin jij minder goed bent over aan de partners in het netwerk.

Collectie Overijssel wil zich de komende jaren nadrukkelijker ontwikkelen als knooppunt binnen het Overijsselse erfgoedveld. Dit is een andere pijler van onze strategie.

Bij voorkeur digitaal in de dienstverlening en de kracht van het netwerk om de collecties zichtbaar te maken. Geen exposities in de Geschiedenishal in Zwolle meer, dus?

Het verleggen van de focus op collectie betekent dat wij afscheid nemen van activiteiten op het gebied van actief publieksbereik. Dat betekent echter niet dat wij ons opnieuw verschansen achter dikke muren: in tegendeel! Het is onze ambitie om de door ons beheerde collecties houdbaar en digitaal bruikbaar te maken voor alle partners in bestaande en toekomstige netwerken en die vanuit hun DNA goed zijn in het presenteren van erfgoed en in educatie. Zo doen we allemaal waar we goed in zijn en realiseren we samen de grootste maatschappelijke meerwaarde.